top of page

Noorwegen, deel 2.

Bijgewerkt op: 3 feb. 2022

Onze eerste reis met ons busje, 5 maanden door een winters Noorwegen



Die eerste échte week in de bus ging niet van een leien dakje. Al snel werd het starten van de bus moeilijker. Met de dag leek de temperatuur een paar graden te zakken en tegen het eind van de week was de -25 C bereikt. De landschappen werden indrukwekkender, dikke pakken sneeuw schitterden in het zonlicht, middeleeuwse houten kerken stonden naar woest bevroren rivieren en de bossen leken zo uit Narnia weggelopen. Elke bocht was als een toeganspoort tot een nieuwe bergketen, de een nog hoger dan de andere.


De kachel draaide dag en nacht (met succes) ons busje nog enigszinds warm en 's ochtends schoten we ons bed uit, de skibroeken in. De vloer was permanent bedekt met alle kleedjes die we bij ons hadden. Wimpers, snotjes ín je neus, sjalen en de binnenkanten van de ramen bevroren - maar echt koud hadden we het eigenlijk niet. Dagelijks vroegen we vreemden om hulp om te starten en duurde het vaak uren voor we de motor weer draaiend hadden. De schuifdeur gebruikten we maar niet meer. We keken trucjes van de Noren af en lieten de motor draaien als we naar de winkel moesten, of even een wandelingetje wilden maken. Tegen het einde van de week, na een lange rit (en dus een warme motor), dachten we wel even een halfuur een klif te kunnen bekijken - en zetten we de motor af.


Maar dat hadden we mis.


Daar, naast een prachtig bevroren kloof waar herten 's avonds over de rivier liepen, strandde onze eerste echte week 'busleven'.



camper wordt gesleept op takelwagen in de sneeuw

We kunnen deze blog ook wel een liefdesbrief aan de NKC noemen, want al snel kwamen we erachter hóe fantastisch onze verzekering was. De bus werd de volgende ochtend naar een garage gesleept (vanwege corona moesten we in de cabine van onze bus zitten tijdens het slepen - zéker de koutste drie kwartier van ons leven) en daar, op de parkeerplaats van de garage, mochten we in de bus blijven wonen totdat er tijd was voor een reparatie. Maar het kon die dag blijkbaar nog een paar graden kouden en that was it voor de dieselkachel. Terwijl binnen alles, maar dan ook echt alles, voor onze ogen bevroor regelden we met de verzekering een hotel en niet veel later sleepten we (na het laten van de nodige tranen) al onze vries-gevoelige huisraad ter voet naar het hotel verderop.


Het duurde een week voor onze bus gerepareerd was - een week waarin we bijkwamen in de warmte van het hotel, waar de allereerste kunstabonnementen werden klaargemaakt voor verzending, waar we Vågåmo (nu altijd een heel speciaal plekje in ons hart haha) verkenden en waar ik rust vond in mijn creatief proces.


Februari


Met nieuwe bedrading (er was vanalles kapot (gevroren?)) was de nieuwe tactiek: zo snel mogelijk het 'warmer' opzoeken. En dus reden we die dag, vanaf de garage in Vogomo, een heel eind richting het noorden - de dansende groene lichten achteraan. We hadden contact met een nieuw HelpX.net adres en door de invloed van de zee was het er bijzonder genoeg vijftien graden warmer. Diep in de nacht vonden we ons volgende witte, houten huis en lieten we de motor voor het eerst weer stil vallen. Een heerlijk bed stond opgemaakt voor ons klaar en al gauw regen de dagen zich aneen bij deze man en zijn husky in Namsos.




Na twee weken veel poetsen, veel wandelen en veel knuffelen met de hond, kriebelde het hevig: we wilden de weg weer op. We hadden net een week van het 'busleven' geproefd en verlangden naar meer. De bergen in, ons thuis voelen in het onderweg zijn. Dus namen we afscheid, pakten de boel in en reden de wijde wereld weer in. We waren het stadje nog niet uit voor er een onheilspellend rood lampje brandde op het dashboard.


Een week later, een nieuwe dynamo rijker en heel wat geld lichter, reden we dan echt Namsos uit, de '17' op. Een práchtige route richting het noorden, langs de kust, door bergen en met vele pondjes. Wat een heerlijke tijd was dat. De mist was terug en gaf het landschap een vleugje mysterie. We reden van fjord naar fjord, liepen onze kuiten moe en begonnen langzaam te wennen aan het busleven. Bij elk kraakje of stottertje van de motor zag ik een flits angst in Harri's ogen - maar het leek allemaal goed te gaan.


Het daglicht was ons bijna heilig en true to, Noors gezegde bestond er geen slecht weer want we kleedden ons erop. De wind blies knopen in onze haren en onze harten lichter. Ik vond het geweldig om alle prachtige plekken die we ontdekten gélijk in verf vast te leggen. Mijn hart ging sneller kloppen van de zon en de sneeuw die samen alle kleuren leken uit te proberen. We begonnen weer wat onbezorgder te genieten en huppelden als dolle geiten door sneeuw. En wat een geweldig camper land is Noorwegen ook - we vonden zoveel prachtige plekken waar we onze bus voor een nachtje in 'het wild' parkeerden.

Een van de plekken die nog regelmatig een glimlach oproept, is Torghatten. Een gigantisch gat, of tunnel eigenlijk, door een granieten berg. De legende vertelt dat het gat is ontstaan toen de trol Hestmannen zijn pijl afschoot op de vrouw die zijn liefde afwees. SØmna, de trollenkoning, wierp gelukkig zijn hoed tussenbeiden en zo ontstond de berg met gat.


Op Google zag het er maar weinig magisch uit: we vonden eigenlijk vooral foto's krioelend met toeristen. Toch begon het pad al verassend leuk. Tussen grote, bemoste rotsten en bomen met puntige takken klauterden we een weg naar boven. En wat de grillige, mythische sfeer versterkte: behalve het suizen van de wind was het stil. Er. was. níemand.


Langzaam kwam de tunnel in zicht en terwijl we voorzichtig de afdaling door de tunnel maakten, voelde ik me kleiner dan ooit. Eenmaal de tunnel in werd ook de wereld aan de andere zijde zichtbaar - een wereld met een turqoise zee en warm gekleurde grassen - en terwijl we ons daar klein stonden te voelen schalde er opeens luide kreten door de tunnel. Mijn hart sloeg een slag over en onze blikken schoten naar de lucht. De ene na de andere zeearend gleed voorbij, varend op de luchtstromen.


En zo stonden we daar minutenlang, alleen wij tweëen, hoofden in de nek, kippenvel op de rug. De arenden gingen net als ons pad richting zee en even waanden we ons onderdeel van dit reizende gezelschap. Ik dacht die tijd veel na over synchronisiteit en voelde even zo sterk dat dit, daar klein in de grootsheid, was waar we het allemaal voor deden.





Volgende week: 'Cathastrophic failure' en tot aan de heupen in de sneeuw - de laatste twee maanden in Noorwegen.










45 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven
bottom of page